Toen ik in 2003 voor Oxfam Novib op dienstreis was naar Kenia, ontmoette ik vrouwen die werkten in kledingfabrieken. Zij hadden het – relatief – goed, omdat zij gesteund werden door een arbeidsrechtenorganisatie. Desondanks woonden ze met grote gezinnen in kleine krotten en hadden ze de grootste moeite om de eindjes aan elkaar te knopen. Terwijl zij dagelijks stapels spijkerbroeken maakten waar jonge consumenten hier in het Westen met gemak 120 euro voor neertellen.

Terug in Nederland besefte ik dat de meeste mensen zich daar niet bewust van zijn – of er zelfs bewust voor kiezen zich daar niet mee bezig te houden. Ik wilde mensen daarover informeren, met name jongeren. Ze laten inzien dat keuzes die zij in hun dagelijks leven maken, van invloed zijn op het leven van mensen aan de andere kant van de wereld; maar ook dat wat elders in de wereld gebeurt, impact heeft op hun eigen leven hier.

Daarom ging ik later werken bij Krant in de Klas (nu: Nieuws in de klas). Want docenten helpen om nieuwsmedia in te zetten als lesinstrument, kon eraan bijdragen dat jonge mensen actieve, bewuste, kritische burgers worden. Ondertussen leerde ik dat ik meer betrokken wil zijn bij het onderwijs zelf. Want school is dé plek waar jongeren leren te worden wie ze (kunnen) zijn en waar ze leren hun eigen toekomst – en daarmee die van anderen – vorm te geven.

Dat is de reden dat ik nu de overstap naar het onderwijs heb gemaakt. Of althans, ben ik bezig die te maken. Sinds 2015 volg ik namelijk de lerarenopleiding Nederlands (tweedegraads, dus gericht op de onderbouw van het voortgezet onderwijs) in deeltijd. Een dag in de week volg ik colleges, een á anderhalve dag loop ik stage. De gehele opleiding duurt vier jaar, maar als alles goed blijft gaan, ben ik in drie jaar klaar, omdat ik veel vrijstellingen heb.
Hoewel ik tijdens mijn stage al les geef, mijn leerlingen me juf noemen en de docenten op mijn stageschool mij aanspreken als collega, duurt het dus nog wel even voordat ik mijn bevoegdheid heb.

Waarom kiezen voor het onderwijs?

Als je de berichtgeving mag geloven (en dat doe ik in dit geval zeker), is het beroep van docent een extreem veeleisende baan. Een docent is niet alleen vakexpert en kennisoverdrager, maar ook opvoeder, politie-agent, regisseur, projectmanager, evenementorganisator, coach, assessor en ga zo maar verder.

Er komt ook veel op docenten af: kinderen die thuis mishandeld of verwaarloosd worden, die op school niet kunnen meekomen of dreigen het verkeerde pad op te gaan, ouders die op hoge poten verhaal komen halen als hun kroost de boel op stelten heeft gezet – of ouders die onbereikbaar blijken wanneer de leerachterstand van hun kind moet worden besproken, overleg en administratieve rompslomp (kopieerapparaten die het net begeven als een toets 30 keer moet worden gekopieerd), teamdiscussies als de collega’s het er niet over eens zijn of een leerling moet doubleren of toch over moet gaan. Dan hebben we het nog niet gehad over de vele avond- en weekenduren die docenten steken in nakijkwerk en lesvoorbereiding.

Haaks hierop staat het beeld dat veel mensen van buiten het onderwijs hebben over docenten: ‘die zijn elke dag lekker vroeg thuis, hebben lekker veel vakantie, gooien de school tig keer per jaar dicht voor een scholingsdag, wat zeuren ze nou toch?’

Begrijp me niet verkeerd. Ik vind het absoluut terecht en noodzakelijk dat docenten voor zichzelf opkomen en meer ruimte eisen om te professionaliseren, voor het samen ontwikkelen van het curriculum, voor een hoger salaris, voor kleinere klassen en voor meer tijd om lessen voor te bereiden en te geven. De keerzijde is dat de aandacht voor deze discussie een averechts effect kan hebben op de beeldvorming over het docentschap: in het publieke debat komt de docent over als overwerkt en ondergewaardeerd. Met als gevolg dat men het beroep docent ziet als allesbehalve begerenswaardig. Dat is zonde, zeker nu sprake is van een lerarentekort en nieuwe mensen hard nodig zijn.

Werk dat ertoe doet

Maar vooral vind ik het zonde omdat dat negatieve beeld een schaduw werpt over iets veel belangrijkers: docenten doen werk dat ertoe doet. Docenten helpen jonge mensen echt verder in hun ontwikkeling. Docenten hebben impact. En docenten zijn bevoorrecht: als je kunt meemaken hoe dat timide meisje uit de eerste klas zich ontwikkelt tot een zelfverzekerde jonge vrouw die radiotechnisch laborant wordt – als je haar daar samen met je collega’s toe hebt weten te stimuleren, hoe mooi is dat? Het docentschap is veelzijdig, ja veeleisend, maar ook zeer dankbaar en (maatschappelijk) relevant.

Dat is in ieder geval waarom ik docent wil zijn: ik wil nog steeds de wereld helpen verbeteren. Ik weet dat een belangrijke voorwaarde daarvoor is dat mensen goed geïnformeerd zijn. En ik weet ook dat niet iedereen, zoals ik, naar Kenia of waar dan ook kan gaan om met eigen ogen te zien hoe oneerlijk de welvaart is verdeeld. Docenten kunnen jonge mensen laten zien hoe de wereld in elkaar zit, maar brengen ze bovendien de kennis en vaardigheden bij die ze nodig hebben om die wereld beter te maken.

Niet te vergeten: ik kies ook voor het onderwijs omdat ik zelf wil leren, mezelf ontwikkelen. Als dat ergens kan, is dat in het onderwijs. Daar moet het zelfs. Niet alleen vanwege het (door velen verguisde) lerarenregister, maar omdat scholen lerende organisaties zijn, waarin docenten geacht worden zichzelf te ontwikkelen en daarmee ook bij te dragen aan schoolontwikkeling. Ik bereid me dan ook voor op een baan waar geen dag dezelfde is, waar de lat altijd hoog ligt en waar ik constant mijn eigen keuzes – en die van mijn collega’s – moet bevragen: doen we de goede dingen en doen we ze goed? Dat dat kan schuren (leren kan confronterend zijn) en dat het betekent dat ik misschien nooit helemaal tevreden zal zijn (het kan altijd beter), soit. Het gaat om het vooruitzicht: als ik een goede docent word, worden de leerlingen daar ook beter van.

Er zijn vast veel mensen die nu (nog) niet in het onderwijs werken, maar die wel overwegen de overstap te maken. Ik hoop dat zij zich niet uit het veld laten slaan door de negatieve beeldvorming, maar dat ze kiezen voor waar het werkelijk om gaat: werk doen dat ertoe doet, jonge mensen echt verder helpen, jezelf blijven ontwikkelen. Het kost misschien wel moeite, maar het is die moeite ook zeker waard.

Terug naar school
Getagd op:                    

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *