
Het weblog Ikvindlezenleuk.nl vroeg deze zomer aan verschillende lezers welke boeken zij zouden lezen. Als een van deze lezers mocht ik delen welke boeken dit jaar in mijn zomerstapel lagen. Hieronder het blog dat eerder op Ikvindlezenleuk.nl was geplaatst.
Een paar jaar terug kocht ik geregeld boeken als er in de kranten positieve recensies over waren verschenen. Vaak viel me dan op dat die boeken eigenlijk tegenvielen. Dat vond ik zonde, want er is zo veel moois te lezen en zo weinig tijd om dat te doen. Nu lees ik snel, (elke dag zeker 100 pagina’s), maar met vertraging: ik begin in de meeste boeken pas een paar jaar nadat ze zijn verschenen. Via sites als Goodreads kijk ik wat andere lezers, die ongeveer dezelfde interesses hebben als ik, aanbevelen. Daar zitten vaak boeken tussen die al wat langer geleden zijn uitgekomen en die dus de tand des tijds hebben doorstaan.
Sinds vorig jaar heb ik ook meer aandacht voor klassiekers. Lange tijd heb ik er tegenaan gehikt om de Grote Werken te lezen. Een aantal had ik natuurlijk wel gelezen, op school, maar heel veel andere titels heb ik voor me uitgeschoven. Eigenlijk weet ik niet goed waarom; misschien omdat ik bang ben dat ik ze niet zo weet te waarderen als de honderdduizenden mensen die er wel enthousiast over zijn. Intussen heb ik door dat dat een onterechte angst is. Zo las ik vorig jaar bijvoorbeeld de veelgeprezen De Toverberg van Thomas Mann en daar ging ik helemaal in op. Er gebeurde niet veel spectaculairs: eigenlijk waren de personages in dat boek 930 pagina’s lang vooral aan het denken en praten. Maar die gesprekken, en de beeldende manier waarop Mann hun uiterlijkheden en karaktertrekken beschreef, boeiden mij zo dat ik er met plezier elke dag naar teruggreep. Ik kijk niet naar soaps, maar ik stel me voor dat het gevoel dat ik had ongeveer hetzelfde was als naar een soap kijken – elke dag weer even in het verhaal duiken en kijken: hoe zou het nu zijn met het hoofdpersonage?
Heerlijk vind ik dat. Lezen geeft me prachtige inkijkjes in menselijke relaties, ik kan de hele wereld rondreizen – lekker vanaf de bank met een van mijn katjes op schoot – en ik geniet van de rijkdom van de taal. Op mijn blog www.dezinvanhetboek.nl verzamel ik van alle boeken die ik lees de zinnen die het meest treffend het verhaal of de hoofdpersoon weergeven, of die veel zeggen over de tijd waarin ik het boek lees (ook al is het boek een paar jaar oud, sommige ervaringen of inzichten zijn tijdloos), of gewoon omdat ze mij raken.
Wat ik ook heerlijk vind: gevarieerd lezen. Fictie en nonfictie door elkaar, de ene keer werk dat is geschreven door een man, de andere keer door een vrouw, de ene keer een witte en dan een zwarte schrijver, en afwisselend Nederlands- en Engelstalig. Deze zomer begon voor mij met drie klassiekers waarvan ik heb genoten, The Street van Ann Petry (Amerikaans, fictie), De naam van de roos van de Italiaan Umberto Eco (Nederlandse vertaling, fictie), gevolgd door Silent Spring van Rachel Carson (Amerikaans, nonfictie). Onlangs las ik de romans In weerwil van de woorden door de Vlaamse schrijver Dimitri Verhulst en Nervous Conditions van de Zimbabwaanse schrijfster Tsitsi Dangarembga en nu lees ik The Good Ancestor van Roman Krznaric (nonfictie), een filosofische gids over hoe wij nu keuzes moeten en kunnen maken vanuit het perspectief van toekomstige generaties.
Deze week ben ik begonnen aan De vernuftige edelman Don Quichot van la Mancha door Miguel Cervantes Saavedra, wat ik hoop uit te lezen voor het einde van de zomervakantie. Dat laatste is een uitdaging, want die duurt voor mij niet zo lang meer en het is een dikke pil van 960 pagina’s. Dat was dan ook de voornaamste reden dat ik deze klassieker zo lang in mijn boekenmolen had laten liggen; ik was bang dat ik er niet doorheen zou komen. Maar ook nu blijkt weer: dat valt enorm mee, het staat bol van de avonturen en ik vlieg er doorheen. Soms moet ik het bewust wegleggen om even stil te staan bij wat er allemaal gebeurt. Mijn laatste zomerboek is Teaching Machines van Audrey Watters die duikt in de geschiedenis van onderwijstechnologie en daar kritische kanttekeningen bij plaatst. Omdat ik werk op het raakvlak van onderwijs en ict, markeert dit boek voor mij de overgang van vakantie naar werk.
Dit betekent overigens niet dat ik alleen in vakanties lees. Integendeel: ik lees het hele jaar door (mijn streven is twee boeken per week te lezen en dat lukt aardig) en dat raad ik iedereen aan. Na een lange werk- of schooldag is het lezen van een boek lekker ontspannend, terwijl je je ook – op een fijne manier – inspant; door verhalen en karakters op je in te laten werken, kennis op te doen of te vergroten, je fantasie aan te spreken. In de tijd die een aflevering van een Netflixserie duurt, ben je zo een paar hoofdstukken verder. Dat ritme heb je zo te pakken, het is een kwestie van beginnen en er even inkomen. Ik wens je veel leesplezier voor de rest van deze zomer, maar natuurlijk ook voor daarna.
Hartelijk bedankt Fifi, voor je mooie leesverslag. Jouw leestempo zal ik nooit kunnen bijhouden, maar jouw “werk” interesses liggen in het verlengde van de mijne.
Een kort verslag van mijn leeszomer. Tempo kon ik niet maken want ik verbouwde ook, samen met mijn vrouw, ons huis. Het leven van de geest is ook een dikke pil, die ben ik gaan lezen omdat Hannah Arendt heel duidelijk formuleert en zichzelf en anderen behoedt voor denkfouten. Zoals je weet schrijf ik blogs over hoe technologie onze wereld beinvloedt en Arendt behoedt me hopelijk voor al te erge uitglijders.
Ondertussen ben ik ook begonnen met het serieus lezen van Turings cathedral van George Dyson. Dyson beschrijft het tot stand komen van The Insitute of advanced Study in Princeton (waar Robbert Dijkgraaf nu directeur van is). In Turings cathedral wordt heel precies beschreven welke stappen er gezet werden op weg naar de atoombom en hoe, even later de eerste computer vorm kreeg. De stappen vertellen mij veel over hoe digitale ontwikkelingen tot stand zijn gekomen.
In mijn laatste blog begin ik met een citaat uit Dyson’s boek: https://www.mediawijzer.net/netwerkmaatschappij-32-het-is-de-tijd/
Hier is er nog een op blz. 125: The fundamental, indivisible unit of information is the bit. The fundamental, indivisible unit of digital computation is the transformation of a bit between its two possible forms of existence: as structure (memory) or as sequence (code).
Mijn volgende blog begint alweer vorm te krijgen want ik heb het gevoel dat technologie voor jongeren ook ongekende mogelijkheden kan bieden.
Ondertussen ga ik ook wat breder lezen, heb net Austerlitz van W.G. Sebald gekocht.