Boekomslag Kim van Keken en Dieuwertje Kuipers - Kies toch niet steeds de kant van de macht

Journalisten, en vooral diegenen van de parlementaire pers, zijn slechts beperkt gericht op het echt goed informeren over politieke kwesties. In plaats daarvan zijn ze vooral bezig met de macht(hebbers), en met elkaar. Dat stellen Kim van Keken en Dieuwertje Kuijpers in hun boekje Kies toch niet steeds de kant van de macht.

Ze beschrijven die fixatie op de macht aan de hand van tien ongemakken: het beeld regeert, niet de feiten; dat beeld komt vooral vanuit de macht; het geschetste beeld is wel heel magertjes; Den Haag kent veel geheimen; de parlementaire pers is dol op poppetjes en superlatieven; de drang om Amerikaatje te spelen; spindoctors weten wat journalisten willen; journalisten als pionnen in het spel; we hebben het ont-zet-tend met onszelf getroffen; journalisten kunnen slecht tegen kritiek.

De auteurs nemen geen blad voor de mond wanneer ze de werkwijze van de parlementaire pers, met naam en toenaam, fileren. Ondanks de felle kritiek die de auteurs uiten, zijn ze er niet op uit om hun collega’s een hak te zetten. Uit alles blijkt vooral een oprechte zorg voor het vak journalistiek, met in het verlengde daarvan de vraag hoe journalisten hun autoriteit als informatiebron kunnen behouden.
Verwoede nieuwsvolgers en media watchers zullen de ongemakken – ik noem ze liever: voorbeelden van gemakzuchtige journalistiek – herkennen en dit pleidooi voor een herwaardering van de journalistiek toejuichen. Dat geldt zeker voor mij. Geregeld verbaas ik me erover waarom er wéér een journalist bij een talkshowtafel aanschuift in plaats van een politicus of een politicoloog of andere inhoudsdeskundige (het antwoord vinden we in het boekje van Van Keken en Kuijpers: journalisten gaan er vaak zitten als politici niet willen of kunnen, met het risico dat ze worden gezien als spreekbuis van die politici). Met de auteurs vraag ik me af hoe het toch komt dat sommige journalisten tegelijk zo’n groot ego hebben en een gigantisch bord voor hun kop: hebben ze echt niet door dat ze voor het karretje van politici en spin doctors worden gespannen? 

Hoe moet je iets niet doen? 

Het is goed dat Van Keken en Kuijpers deze gemakzuchtige kanten van journalistiek blootleggen. Toch zijn er ook wel wat kanttekeningen te plaatsen bij hun pleidooi. Om te beginnen bij de oplossing die de auteurs aanreiken om de ongemakken het hoofd te bieden: (parlementair) journalisten moeten transparanter worden in hun werkwijze. Waarom dat dé oplossing zou zijn, vertellen ze er echter niet bij.

Zelf hanteer ik transparantie als een van de criteria voor nieuwswijze journalistiek. Maar het moet dan wel ingebed zijn in een bredere aanpak.  Transparantie an sich is een loze term. Je kunt heel open en eerlijk zijn over het feit dat je telkens dezelfde mensen voor je talkshow uitnodigt omdat je liever een collega vraagt dan een deskundige die je zelf niet goed kent, maar dat maakt het programma nog niet goed. Transparantie is vooral zinvol als het gepaard gaat met het afleggen van verantwoording en met het kiezen (en wegen!) van verschillende perspectieven. Journalisten moeten zich constant bewust zijn van de vraag wie het meest geholpen is bij hun publicaties en producties – waarbij het antwoord op die vraag dan niet moet zijn: de macht, of mijn collega’s, maar het publiek, de samenleving.

Een ander punt van kritiek dat ik heb, is dat Van Keken en Kuijpers met hun voorbeelden vooral laten zien hoe journalistiek niet moet, maar minder scherp stellen hoe het dan wel moet. Uit de beschrijving van de ongemakken is dat enigszins op te maken, maar het blijft wat mij betreft net iets te impliciet. ‘Doe dit niet’ is bovendien een weinig constructieve instructie. Het pleidooi was sterker geweest als de auteurs hadden afgesloten met een aantal positief geformuleerde verbeterpunten: ‘Doe dat wel’.  Suggesties zouden dan zijn:  

  • negeer de stroom aan dagelijkse kamervragen-vopr-de-bühne (want ook politici rennen mee in de race om aandacht) en duik dieper  in de inhoudelijke materie van politieke kwesties;
  • kies andere perspectieven dan die van de usual suspects uit de eigen bubbel, bijvoorbeeld  (ervarings)deskundigen;
  • besteed meer aandacht aan inhoudelijke feiten en achtergronden dan aan meningen en oneliners of quotes;
  • toets je eigen en elkaars werk geregeld aan de codes en leidraden voor journalistiek;
  • wrik je los van de vastgeroeste patronen en dichtgeknoopte netwerken.

Dat laatste is meteen het moeilijkst: het gaat om een cultuurverandering die van alle spelers een totaal andere benadering vraagt.

Ook de uitwerking van het pleidooi laat op onderdelen wat te wensen over. Van Keken en Kuijpers baseren hun voorbeelden, hoe talrijk en herkenbaar die ook zijn, op anekdotisch materiaal. Verder zijn her en der wel wat slordige taal- of knip- en plakfouten blijven staan, waarvan enkele hinderlijk. Zo las ik op pagina 20 dat ‘pers en journalisten’ samen een interview maken, terwijl de auteurs hier volgens mij toch echt ‘politici en journalisten’ bedoelden. Hopelijk kijkt een eindredacteur hier nog naar voor er een herdruk komt.

Medialogica 2.0

Tijdens het lezen moest ik geregeld denken aan het adviesrapport Medialogica uit 2003, van de toenmalige Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. Medialogica houdt in dat de specifieke eigenschappen en mechanismen van nieuwsmedia de vorm en inhoud van het publieke debat beïnvloeden. De RMO beschreef acht kenmerken van medialogica: snelheid, framing, personalisering, meutevorming en hypes, kracht van herhaling, anchormen en interpretators, burger in beeld, en nieuwswaarde als criterium.

Het boekje van Van Keken en Kuijpers had zomaar een update in casevorm van dit rapport kunnen zijn: de tien ongemakken liggen duidelijk in het verlengde van die acht kenmerken. Een pessimistische conclusie is dan ook dat in bijna twintig jaar nadat de RMO beschreef hoe politici en pers elkaar in een wurggreep houden, er misschien wel een en ander is veranderd, maar weinig ten goede. 

Optimistischer is de vaststelling dat er gelukkig ook journalisten zijn, zoals Van Keken en Kuijpers, die aan zelfreflectie doen en hun collega’s aanspreken op waar het in hun mooie vak om zou moeten gaan. In hun pleidooi voor een herwaardering van de journalistiek kondigen zij zelf een nieuwe werkwijze aan, die nieuwsgierig maakt. En ze roepen hun collega’s op om wat vaker (kritisch) in de spiegel te kijken. Het is wel de vraag of die collega-journalisten dat gaan doen. Uit een interview op de website van het programma Mediastorm van Omroep Human bleek al dat sommigen meteen in de reflex schieten om weer te focussen op de poppetjes: in plaats van op de inhoud te reageren, vallen ze de auteurs aan.  Het is te hopen dat ze de kritiek toch ook echt (nog eens) goed gaan lezen en ter harte nemen.

Verder lezen

Kim van Keken en Dieuwertje Kuijpers (2022) – Kies toch niet steeds de kant van de macht. Amsterdam: Uitgeverij Vrij Nederland

Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (2003) – Medialogica. Over het krachtenveld tussen burgers, media en politiek. Den Haag: Sdu Uitgevers

Rens Vliegenthart – Politiek en journalistiek houden elkaar in een wurggreep (blog over medialogica)

Journalisten, kijk toch wat vaker in de spiegel (recensie)

Eén gedachte over “Journalisten, kijk toch wat vaker in de spiegel (recensie)

  • 11 augustus 2022 om 10:20
    Permalink

    Als ik wil weten wat er gebeurd is – in het land of daarbuiten – dan informeer ik me via kranten (Volkskrant, NRC of Groene en VN). Op Twitter vind ik soms mooie aanvullingen, vooral via artikelen die net eventjes (eerste dag) gratis zijn.
    Wat ik niet doe is ‘savonds naar OP1 kijken. Absoluut dieptepunt is wat mij betreft Jort Kelder: die man zit zo vol met onwrikbare zekerheden, dat ik hem reken onder de gelovigen.

    Beantwoorden

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *